vluus dehet, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: vleuis (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), vleuns II, vluis (Kop van Drenthe), vluuns(e) (Zuidwest-Drenthe), vleuns (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)

  1. vacht

    Der zit een dikke vluuns wolle op dat schaop (Kerkenveld)

    Het is een heel gespin um het hele vleuns wolle op te spinnen (Ruinen)

    Een vluuns schaopewolle (Meppel)

    Wij spunnen vrogger uut het vluus (Vledder)

    Zie ook:
  2. vlies(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Een vluis op het water (Roderwolde)

    Een vluus op de melk (Zweelo)

    Het is gien mooi schoon waoter, der zit zu'n male vieze vleuis op (Eext)

    Het kalf zit nog in het vleis (Gieten)

    Zie ook:
  3. dikke laag

    Der zat een beste vleuis gras op (Gasselte)

    Een dikke vleuns grös (Diever)

    vleus grös (Pesse)

    vluuns grös (Zuidwolde)

    Zie ook:
  4. plat breed gras op moerassig land(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Wij hebt aordig vluus in het laand zitten (Sleen)

    Dat is gien gooud gras, dat is allemaol vleuis (Anloo)

    Zie ook:
  5. waterplant met witte bloempjes

    Dat is een vluuns (Dwingelo)

    vleus

    Zie ook:
  6. smerig wijf

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...