voldoende bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. voldoende

    Die nota kan voldaon worden, as er voldounde geld is (Peize)

    Het is voldoonde veur drei weken (Pesse)

    Der was roem voldoende (Gasselte)

    genog

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...