vondern onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. moeizaam, voorzichtig of tastend lopen

    Het was al aordig laat, toen ze op hoes an vonderden (Sleen)

    Hai luip in het duustern te vondern (Zuidlaren)

    Zie ook:
  2. veren, springen

    Rie

    nus vonderde overende

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...