voorvlijen onbepaald, wijs
  1. neervlijen van schoven etc. op een wagen

    Vouervlijen is allemans wark nich (Barger Compascuum)

    Wie mouten het koren van het laand haolen en mien vrouw mout vouervlijen (Emmer Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...