voos bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: vozig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), vozerig (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. voos, schrompelig, sponsachtig

    As die knollen aold wordt, dan wordt ze zo vozig (Sleen)

    voos (Schoonebeek)

    Die appel zal wel voos wezen, het bint almaol rimpels (Fluitenberg)

    De knollen bint niet lekker, zij bint vozerig (Hollandscheveld)

    vuunzerig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...