Ook: voortied, voor... (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
+ var. (zov, vk, kvd, zwz)voertijd
Het vee wordt reurig, het is vorenstied (Padhuis)
Tegen vorenstied mot de boer zuk umtrekken (Eext)
Het is zowat vouertied, wie wilt hen hoes (Barger Compascuum)