vracht, lading
Hie hef een vracht ofbraok ophaold (Anderen)
Hij kon het vrachie neit holden; het kwam mit een bams op de grond (Emmer Erfscheidenveen)
Der zit een beste vracht op (Drouwen)
grote hoeveelheid
Hie har met de kaolde een hiel vracht an
De ieken hadden een vracht ekkels (Diever)