Ook: vrèen (Zuidwest-Drenthe), vrien (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), vredigen (Kop van Drenthe)
afrasteren, de afrastering in orde maken
Zien pinken loopt geregeld langs de weg, hij mot beter vreen (Hijken)
Wij vrèet elektries
Ik was an het vredigen en dat stiekeldraod scheurde mai deur de moes van de haand (Peize)
rikken
sloten opruimen, waardoor een weide wordt afgesloten voor vreemd vee
Zie ook: