vrekkerig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

Ook: vrekkig

  1. gierig

    Dei binnen neit zunig, mor vrekkig (Emmer Erfscheidenveen)

    Dat was zo'n vrekkerig kèreltien, die kun niks missen (Sleen)

    Wat een vrekkerig old wiefie (Nijeveen)

    graoperig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...