vrijmaken overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. vrijmaken

    Ik zal zien, o'k mij een dag vrijmaken kan (Koekange)

    Zie ook:
  2. zich van iets kwijten, als antwoord op verzoek om groeten over te brengen(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Doe ze de groeten

    Ik zal het vrijmaken (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...