vroeg bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: vro (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), vrog (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), vrou (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), vroou (Kop van Drenthe), vrooug (Midden-Drenthe), vroog (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), vroug (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. vroeg

    Hij warkt van de vro mörgen tot de late aovend (Sleen)

    Mörgen is het weer vro dag (Eext)

    Hij is vrou storven

    Hoe vrou gaot wie vort? (Nieuw Schoonebeek)

    Zummerpediezen waren vroou riep (Een)

    Zij bint niet vrog, mar nou zie ik ze toch ankomen (Koekange)

    Hij is een padtie te vro ingaon (Rolde)

    Hij is te vro bij de mot weghaold

    *Aj de naam hebt van vrog opstaon, dan kuj wal lang op bedde blieven (Sleen)

    Aj de name hebt van late ween, dan holpt het oe niks, aj vrog bint (Hollandscheveld)

    Vroeg riep, vroeg rot

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...