vruistuk het, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: vrostuk, vroustuk, vru..., vro..., vrustuk

  1. ontbijt

    Hij har zo'n haost, hij har gien tied um zien vruistuk op te eten (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...