Ook: veuilen (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), vuilen (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
voelen
Ie kunt de maaipoeten wal vuilen, aj de kou over de rugge striekt (Barger Compascuum)
Hij vuilde in de kou of het kaalf wel goud laag (Roderwolde)
Ik zal even vulen of de soep warm is (Havelte)
Ik vuul mij niks niet monter vandage (Klazienaveen)
Hij veulde hum schuldig (Diever)
Lekt het hier? Ik veule spatters (Hoogeveen)
Hij mut zo nou en dan de garde ies vulen (Ruinerwold)
Veur dende kuj allèn mor minachting vulen (Emmen)
Die vrouw is al een mooi eindtien hen, ze veult het leven al (Anderen)
Ik vule der niet veule veur (Koekange)