wandel de
  1. het wandelen

    Zij bint even an de wandel (Nieuw Dordrecht)

    Zie ook:
  2. in

    handel en wandel

    Zien handel en wandel is aaid niet zo mooi (Oosterhesselen)

    In zien handel en wandel is hij wel eerlijk (Een)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...