want III voegwoord
  1. want

    Het gait neit deur, want wij kunnen neit (Eelde)

    want ik ben zeik (Een)

    Vraog heur maar, want zij wet het wel (Ruinerwold)

    Hij kun het nich weiten, want hij is er nich bie west (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...