waopen I -s, het, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: wapen (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. wapen

    Hij hef altied een waopen in de buze (Dwingelo)

    Het waopen van de misdaod is nooit vonden (Gieten)

    In de oorlog mus alles under de wapens (Zwiggelte)

    Zie ook:
  2. Alles was in de wapens, ...waopens

    Jonges, in de waopens

    Hij hef aordig ziek west, mor hij is weer in de wapens (Hooghalen)

    Hie hef een jaap had met het Runer wapen

    Die hef het Runer wapen op de bek (Havelte)

    het waopen van Smilde...

    geweer

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...