weersem -s, de, Kop van Drenthe
  1. een ril hooi

    Het heu oet de weersem opsteken naor de laoder (Eelde)

    Wai hebben het gras in weersems liggen (Roderwolde)

    Het heui lig eerst in het zwad, dan in weersen

    ril

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...