weidegeld het
  1. geld dat men moet betalen voor het laten grazen van vee bij een ander

    Wij mussen het

    waidegeld nog betaolen (Een)

    Veur een pinke die veur Sunt Jaokup ebrèuken hef, muj weidegeld van een vèerze betalen (Koekange)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...