wel II onbepaald, voornaamwoord, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: wiele (Zuidwest-Drenthe), wele (Zuidwest-Drenthe)

  1. sommigen

    Der komt wel an; zuw volk kriegen? (Emmen)

    Der bint aaid wal welle, die het beter wit (Stieltjeskanaal)

    Wij hebt lekkere appels; ik zal der oe wele van geven (Diever)

    Woj erpel? Wij hebt nog wel (Sleen)

    Is der wel

    welken

    welde

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...