wet
Wij moet de wet niet overtreden (Borger)
Hij wol mie de wet stellen
Hai het hom de wet lezen laoten
Ik zal oe de wet wel ies veurlezen
Dat is bij de wet verboden (Een)
Hij was onder en boven de wet, hij gaf nargens nao (Havelte)
(mv.) (zd, md), in
Hie hef er körte wetten, ...metten met maakt
Wet is wet (Stieltjeskanaal)