wiegeln werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: wiggeln (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. heen en weer bewegen

    De appels wiegelt an de takken deur de wind (Eext)

    Dat voer heui wiegelt hen en weer (Elim)

    De tange net zo lange wiegeln tot er bewèging in komp (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  2. waggelen, wankelen(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)

    Hij wiegelt op de bienen (Hoogeveen)

    Zij wiegelt er over (Nieuw Amsterdam)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...