wiesachtig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. wijs, een beetje eigenwijs

    Hie kik een beetien wiesachtig oet (Sleen)

    zo wiesachtig toe (Wapse)

    Hij is een beetie wiesachtig (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...