wil de, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: wille (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. wil

    Hij hef een iezern wille (Meppel)

    Die man hef gien wil

    Hij probeert oe zien wille op te leggen (Noordscheschut)

    Dat kind hef een wil(legien) (Padhuis)

    Hie is tegen wil en dank trouwd

    Aj de haande neet tot oe wille hebt, dan...

    Die haand hef hij niet mèer tot zien wil (Sleen)

    Zie ook:
  2. plezier, genoegen(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe)

    Wai hebben een wil had, jong! (Roderwolde)

    Wij hebt veul wil an die briefies veur het Drents woordenboek had (Odoorn)

    Het was een goeie hulp, ik heb er een bool wille an had (Wapserveen)

    Wat kan dei een wille hebben van een bossien goren

    Zie ook:
  3. zin

    Ie mut kiender niet altied de wille geven (Pesse)

    As ik mien wil krieg, dan gebeurt het niet (Beilen)

    Hij mot altied zien wil hebben (Rolde)

    Zie ook:
  4. oogmerk(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ik heb het uut beste wille edaone (De Wijk)

    Um de wille van de lieve vrèe... (Ruinerwold)

    umwille

    *Waor een wil is, is een weg (Balloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...