winderig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: wienderig (Zuidwest-Drenthe)

  1. winderig

    Het is zo wienderig kold (De Wijk)

    Zie ook:
  2. opgeblazen

    Een por is zun dikke, vieze, winderige kikker (Peize)

    Winderig in de hoed

    last van wind (Eexterveen)

    Ik bin zo wienderig, da'k de boek er dikke van hebbe (Smilde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...