Ook: wissen (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), wisken (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), wiskern (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), wiske(r)n, wissen II
vegen, wissen
De vrouwlu wiskert aal an (Eexterveen)
Wil ie de börden èven wissen
Hij zat zuk maar in de ogen te wissen, hij kun wel slaop hebben (Klazienaveen)
Ik zal even met schötteldoek over de taofel wissen (Borger)