wruten onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: vrotten, vruiten, wruiten (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), wreuiten (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), wreuten (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), wrotten (Zuidwest-Drenthe), wrötten (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)

  1. wroeten

    Ik heb ies een meeuw underplougd, maor hie het zuk er wel oetvröt (Eexterveen)

    As de varkens begunden te wulen en te vrotten, dan musse wij ze krempen (Havelte)

    Zie ook:
  2. Hie wröt zuk er aal dieper in

    Zie ook:
  3. woelen

    Hij lag in berre te vruiten (Emmer Erfscheidenveen)

    Lig toch ies stil, aal te vruten (Zwinderen)

    Zie ook:
  4. hard werken(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Ze vrotten er tegen um die klobbe uut de grond te kriegen (Pesse)

    ...om het wark klaor te kriegen (Smilde)

    Hij wröt zich kepot, hij is slaof op zien eigen bedrief (Kloosterveen)

    Mit ploetern en vrotten hef hij een mooi kapitaaltien bij mekaar kregen (Ruinerwold)

    Zie ook:
  5. met de

    wruutploeg

    Ik moet nog hen vruten (Sleen)

    As de mollen wruut, komt er regen (Borger)

    In de winter as de mollen begunt te vreuten, kriej dooi (Zeyen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...