wruut II wruten, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: wreuide (Veenkoloniën), wröt (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), wrot, wrötte (Midden-Drenthe), wrotter(d) (Zuidwest-Drenthe Noord), wrötter (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. onderdeel van een ploeg voor het breken van een harde ondergrond. Ook de naam voor de ploeg zelf

    Een wrötter, die deur de vore gunk um de grond lös te maeken (Dwingelo)

    Hej ok een wruut an de ploeg? (Sleen)

    wruter(d)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...