zèerte -s, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: zeert (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. pijn

    As koenen zeerte hebt, rekt ze zuk nog al (Padhuis)

    Hij kaarmde van de zèerte (Dwingelo)

    Hie har een zeert, hie lag te kreunen op ber (Eext)

    Die poeste muj met kold water betten, dan giet de zèerte wel aover (Broekhuizen)

    zèer I

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...