zölfs bijwoord

Ook: zöls

  1. zelfs

    Zölfs de nevennichtenkinder komt nog (Borger)

    Hij bit zölfs de leste keurn nog middendeur

    Ze kregen der zöls ruzie umme (Meppel)

    Zie ook:
  2. zichzelf(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)

    Hij is op hom zölfs

    zölf

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...