zark -en, dehet, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: zaark(e), zarke (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), zaark, zaarke (Zuidwest-Drenthe Noord), zerk (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. natuursteen, zandsteen

    Een peerdekrubbe was vaak van zark (Weerdinge)

    Het zark is gauw van de pikstrik of (Stieltjeskanaal)

    Zie ook:
  2. grafsteen, zerk

    Op het kaarkhof ligt nog olde zaarken (Dwingelo)

    Het opschrift op de zaark was host niet meer te lezen (Roderwolde)

    Aander week komp er een zark op het graf (Balloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...