zeiken onovergankelijk, werkwoord, zwak

Ook: sjeiken

  1. urineren

    Een hond zeikt nooit tegen pepermuntblad (Erica)

    Zie ook:
  2. Ik laot mij niet in de buze zeiken, ...miegen

    Zie ook:
  3. zeuren

    Schei toch ies een keer uut te zeiken (Geesbrug)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...