ziedschot het
  1. zijschot, zijplank

    Dei boer hef maar ein ziedschot meer op de wagen (Barger Oosterveld)

    Het ziedschot van het bedde (Sleen)

    De mölkkaor was plat en har gien ziedschotten (Eext)

    ziedplank

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...