zinnigen werkwoord, zwak
  1. , onpers. (zw, zoz, md, kvd)aanstaan, naar de zin zijn

    Hij mak mooi liek wark, det zinnigt mij wel (Ruinerwold)

    As het hum niet zinnigt, blief dan mar uut de buurte (Koekange)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...