zitplaats
Wij hebt nog stoelen met buzen zittings (Zweelo)
Het gereedschap lig under de zitting (Hooghalen)
zitting
De bureauholder har gien zitting (Klazienaveen)
Eeinmaol in de week hef de baank zitting in de boetendörpen (Eext)
Ik heb gien zitting vandage
zitdag