zo
Wij hebt al zo lang ewaacht (Dwingelo)
Het komp zo iniens opzetten (Fluitenberg)
Hij stund zo iniens veur de deure (Zuidwolde)
tw.
Zo, hej non je zin? (Weerdinge)
Zo, bust er ok weer? (Barger Oosterveld)
op die manier
Ik heb het zo niet bedoeld (Kerkenveld)
Dat heb ik ook zo
spoedig
Der kan zo vörst komen (Koekange)
Aj de hond een stukkie metworst veurholdt, bi'j het zo kwiet (Eexterveen)
Het kan zo gebeurd weden (Buinen)
Hie kan er zo weer wezen (Gasselte)
zonder meer
Ik kan je zo dreei jongens opnumen, die Jan heet (Anloo)
zoveel(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Der is zo'n volk hengaon (Sleen)
zoiets
Het liekt hier wel kermis of zo (Diever)
met
mor
Het is niet zo mor hen (Hijken)
zo mar wat hen
Hij zeer maor zo wat hen
Het was zo mar wat hen