zo-ien
  1. aanw. vnzo-een

    Zoeine ken ik nich (Nieuw Schoonebeek)

    Mot e der zo oetzeein? Nee, zoeein ken ik niet (Eext)

    Met zoe'n eine wil ik niks te maken hebben (Coevorden)

    zonde

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...