zodaonig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. zodoende, met als gevolg

    Zie hebt oes wat opholden; zodaonig biw wat laat (Exlo)

    Hij wordt al wat older en zodaonig doet hij wat kalmer an (Kerkenveld)

    zodoende

    Zie ook:
  2. zodanig

    Wij hebt het zodaonig daon, dat het er net uutkun (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...