zoeger(d) -s, de
  1. zuiger

    Ie hebt een zoegerd bij de koenen lopen

    Zie ook:
  2. zeur

    Wat is dat ain olde zoegerd! (Valthermond)

    Een zoegerd is ien, die bij het handeln aal lig te dingen (Zweelo)

    Zie ook:
  3. gierigaard(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    O, dat is zo'n zoegerd! (Weerdinge)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...