zoepkalf het
  1. drinkebroer

    Die man is aaid dronken, een echte zoepkalf (Oosterhesselen)

    Het zoepkalf is weer dronkend (Klazienaveen)

    Wat bin ie een zoepkalf, hej de fles no alwèer leeg? (Beilen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...