zucht
Zij gaf een lange zucht (Zuidwolde)
een zucht van verlichting (De Wijk)
Het is mar een zucht en op bint ze (Broekhuizen)
In een scheet en een zucht was hij er weer (Beilen)
In een poep en een zucht (Dwingelo)
een vluik en een zucht (Eexterveen)
een zucht en een veeg (Zeyen)
(verkl.) vleugje
Der was gien zuchie wiend (Hollandscheveld)
Ien zuchie wind en hij lig um
zwelling, veeziekte(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Die koe hef wilde ham of zucht (Sleen)
Het is allemaole ham, ...zucht (Hollandscheveld)
Der zit zucht in
ham