zuk I bijvoeglijk naamwoord, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: zok (Zuidwest-Drenthe)

  1. zulk

    Dat is niet wat veur de mindere man, zokke dure reisies (Hoogeveen)

    Dat was toch zuk klein spul! (Zwiggelte)

    Nao dat het zuk nat weer west is, vaalt het mai nog niet tegen (Eexterveen)

    Van zo'n mispunt kun je zukke streken verwachten (Emmer Erfscheidenveen)

    Het waren toch zukke rustige mèenschen (Sleen)

    Wat misselijk van oe um zokke gemiene dingen te zeggen (Broekhuizen)

    Zok old, zok jonk

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...