zundigen onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. zondigen

    Ie kunt niet ongestraft zundigen (Wapse)

    Ik zundig vandaag, want ik mag niet zoveul eten (Oosterhesselen)

    *Onwetens zundigt niet (Elim)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...