zuiveren, zuiver maken
Dat water moet wij zuvern; dat moet eerst kookt worden (Klazienaveen)
Aj een zwerende vinger hadden, dan mus ie der met in sodawaoter, want dat zuverde (Anderen)
zachten
De wond wil niet best zuvern (Diever)
zuvert al mooi (Sleen)
Het mot eerst zuvern (Eexterveen)
zachten