zwengelen(Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)
Hie stund an de put te zwengeln (Borger)
Zit niet zo te zwengeln
verwijderen van houtdeeltjes bij de vlasbewerking, zwingelen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Het hekeln hadden wij altied een hekel an; wij waren veule liever an het zwengeln (Schoonoord)
zwaaien(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Dat peerd lop niet mooi, hie meit en zwengelt zo raar met de bienen (Exlo)
zweinseln
slingerend lopen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Hie zwengelt er over, hie hef een borrel op (Sleen)