zwenk -en, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: zwèenk (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), zwönk (Zuidwest-Drenthe Zuid), zwonk, zwink (Veenkoloniën)

Bron: J. E. Bloemen & J. E. Bloemen
  1. zwaai

    Hij muuk een zwenk naor links (Sleen)

    Met een zwèenk gooide hij de lege bussen op de wagen (Beilen)

    Mit een zwink kwam e de bochte om (Emmer Erfscheidenveen)

    Zie ook:
  2. (verkl.) een weinig(Zuidwest-Drenthe)

    Een zwenkie regen (Diever)

    zwalkie

    Zie ook:
  3. slag (zwz), in

    in een zwenk

    Ik heb hum mit een zwenk eziene

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...