zwetsen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: zwitsen (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. zwetsen

    Die stait te zwetsen as een prokereur (Emmer Erfscheidenveen)

    As ze zo'n ganse aovend zo zit te zwetsen, wi'j ze om 11 uur wel geern slieten (Noordscheschut)

    Ik heb dat hiel stel (...) zien staon zwitsen en te keer heuren gaon

    Zie ook:
  2. schieten

    Het zwitst mij zó deur de kop

    Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...