zweveln werkwoord, zwak, (on)overgankelijk

Spellingvarianten als bij: zwevel

  1. met zwavel doden van bijen om de honing uit de korven te kunnen halen

    Vrogger zwevelden ze de bijen en dat nuumden ze slaachten (Vledder)

    Ze zwevelden de bijen dood bij de harfstdag (Westervelde)

    oetzweveln

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...