zwil I -len, dehet, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: zwille (Zuidwest-Drenthe)

  1. regel (droog) hooi

    Het heui ligt in zwillen (Hoogeveen)

    Wij maakt met de heuihark het heui in zwelen (Borger)

    Der zit een dikke zweel heui

    Een driftregel is een dubbele zwille (Pesse)

    De zwillen bij mekaor harken (Schoonoord)

    As het heui dreuge was, mus het in dikke zwillen en dan mus het op de wagens (De Wijk)

    Een zweel is vaok een paor zwadden bij mekaor (Eext)

    Zie ook:
  2. turfhoop van 5000 stuks(Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe)

    Wij moet de törf in zwillen zetten (Stieltjeskanaal)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...