U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anzetten"
Resultaten 1 - 20 van 35
- achtermekaar: Achtermekaar weg kwamen ze der anzetten
- alveurens: Alveurens de boer 'Vurt bles' wil zeggen, zeg hij tegen de knecht: 'Klaos, helpt even anzetten' (Havelte)
- andrukken: Druk de wagen even an, jonges, het peerd wil niet anzetten (Padhuis)
- anemoon: Doe kwam e mit een bos annemonen anzetten (Barger Oosterveld)
- anzetten: Wost doe mie even een knoop anzetten? (Barger Oosterveld)
- anzetten: Een klouwen gaoren anzetten
- anzetten: De radio anzetten (Smilde)
- anzetten: Aj 's mörgens reur komt, moej eerst het vuur anzetten (Sleen)
- anzetten: de kachel anzetten
- anzetten: Dat peerd wil nooit anzetten, aj twie wagens achter mekaar hebt (Padhuis)
- anzetten: Alveurens de boer 'Vurt bles' wil zeggen, zeg hij tegen de knecht: Klaos, helpt even anzetten! (Havelte)
- anzetten: Het scheermes op de reime anzetten (Barger Compascuum)
- anzetten: Hij kwam er mit de heile femilie anzetten (Nieuw Schoonebeek)
- aos: De hond kwam der mit een aos anzetten (Padhuis)
- bankschroeve: Wij zult hum de baankschroeven anzetten
- bek: Het vie wil der gien bek anzetten
- bien I: Hij kwam der op hoge beeinen anzetten (Balloo)
- flodder I: As een jurk te kort was zeden ze: dan moej der een floddertien under anzetten
- flodderachtig: Hie kwam met een flodderachtige bos bloemen anzetten (Dalen)
- galop: Zij kwamen der in galop anzetten (Barger Oosterveld)