U zocht voorbeeldzinnen met daarin "behang"
Resultaten 1 - 20 van 21
- behang: Ik moet nog een naaie rol behang kopen (Roderwolde)
- behang: Dat is een mooi gesleuten behang
- behangsel: behang
- bobbelig: Dat behang hej niet mooi plakt, het zit er zo bobbelig in (Nieuw Dordrecht)
- damperij: Deur die damperij is het behang broen worden (Beilen)
- gebloemd: Wij hebt gebloemd behang (Sleen)
- hak: As L. aan het behang ofknippen is, worden het aalmaol hakken en takken (Valthermond)
- koers: Het behang gung een beetje oet de koers
- lekkerij I: 't Behang is maal worden, wai hebben lekkeraai had (Roderwolde)
- loop: Stof of behang woor loop an zit, kuj mor van ein kaant of gebruken (Norg)
- ofpassen: Dat hej mooi of epast; ik hol mor een klein strookie behang over (Diever)
- ofranden: Dat behang kuj zo niet plakken, dat moej eerst ofranden (Anloo)
- ofranden: Vrouger mus men het behang met de scheer ofranden (Eexterveen)
- oplochten: Het zal een stuk oplochten, aj nei behang kriegt (Gasselte)
- roegeln: Het behang leut los en de kalk roegelde der aachter langes (Wapse)
- rol: Ik kom net een rol behang te kort (Barger Oosterveld)
- schiensel: Het schiensel van de laampe schient op het behang (Roswinkel)
- spalkerig: Hie wol het behang niet zo spalkerig hebben
- vertinnen: Vertinde naogels wordt gebruukt veur linnen spannen achter het behang (Zuidlaren)
- veurpappen: Wat is dat dik behang, dat moew wal goed veurpappen (Exlo)